Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Lot zeide [35]tot hen: Neen toch, Heere! 35. Te weten tot de engelen; richtende nochtans zijn woorden in het vervolg tot den Heere, die nu bij de twee engelen schijnt tegenwoordig geweest te zijn, zoals in het voorgaande hoofdst. bij Abraham geschied was.